In het Future Energy lab versnellen bedrijven en organisaties veelbelovende technologieën voor de energiemarkt. 

De energietransitie is één van de grootste maatschappelijke uitdagingen van onze tijd. Dat vraagt om baanbrekende innovaties die bedrijfs- en organisatiegrenzen overstijgen. En juist op dat vlak is een rol weggelegd voor Metalot. In Budel werken bedrijven en organisaties in het Metalot Future Energy Lab samen aan het aanjagen en klaarstomen van veelbelovende technologieën voor de energiemarkt. De afgelopen jaren werden flinke stappen gezet op het gebied van metal fuels, de toepassing van metaalpoeder als grootschalige opslag van CO2-vrije energie. Ook de ambities op het gebied van batterijtechnologie en waterstof zijn stevig. Een community voor vernieuwende waterstoftechnologie krijgt in rap tempo vorm. Hoog tijd dus voor geïnteresseerde partijen om in te stappen.

Frank de Jong MetalotFränk de Jong is Managing Director (a.i.) van het Metalot Future Energy Lab. Doordat hij al jaren een eigen innovatieadviesbureau heeft, heeft hij veel ervaring in bij elkaar brengen van organisaties, bedrijven en consortia om gezamenlijke ambities te vertalen naar concrete plannen en projecten en daar vervolgens financiering voor te verkrijgen. In zijn rol als Managing Director bij Metalot komen Fränk’s verbindende vaardigheden en uitgebreide ervaring met het bouwen van ecosystemen en het aantrekken van subsidies goed van pas. Momenteel ligt zijn focus op het opbouwen van een waterstof community.

Waardeketens bouwen om ontwikkeling kansrijke technologie te versnellen

“Het bouwen van ecosystemen en het omzetten van ideeën naar concrete en gedragen projecten die maatschappelijke impact hebben, is waar ik energie van krijg,” vertelt Fränk. “Dat is ook wat we doen voor Metalot. We zijn een aanjagende organisatie die waardeketens bouwt om de ontwikkeling van kansrijke technologieën te versnellen. In het Metalot Future Energy Lab stomen we veelbelovende systemen en technologieën voor de energietransitie klaar voor de markt. Daarbij zetten we in op drie thema’s. Dat is ten eerste metal fuels, ten tweede waterstof en ten derde batterijtechnologie voor langdurige energieopslag.”

Succesvolle projecten op het gebied van ijzerbrandstof

“De TU/e is één van de initiatiefnemers en grondleggers van Metalot en is nauw betrokken bij de programmalijnen. Philip de Goey en Jan Vlassak zijn de oprichters van Metalot, besturen de stichting en Philip is als hoogleraar eveneens wetenschappelijk boegbeeld van de technologieën. Mijn rol is het opzetten van een community, het bouwen van een team en het inrichten van een netwerk en concrete projecten realiseren rondom technologieën die bij veel partijen in het vizier zijn, maar waar vaak nog geen concrete markt voor is. Op het gebied van ijzerbrandstof doen we dat al volop en hebben we verschillende succesvolle projecten afgerond of lopen.”

Waterstof heeft enorme potentie en sluit naadloos aan bij metal power

“Er zijn best veel organisaties die inventarisaties naar kansrijke technologieën verrichten, de vraag is uiteindelijk op welke technologie je inzet als BV Nederland. Een rapport van FME over de kansen die waterstof biedt, was voor ons uiteindelijk de aanleiding om vorm te gaan geven aan deze waterstof community. Waterstof heeft enorme potentie en bovendien kan waterstof worden gebruikt voor het kosteneffectief regenereren van ijzer-oxide tot ijzerpoeder waardoor het naadloos aansluit op ons thema metal fuels.”

Subsidie Metropool Regio Eindhoven voor opbouwen waterstof community

“We zijn nu in contact met zo’n vijftig partijen die hebben aangeven waterstof een interessante technologie te vinden. Verschillende van die bedrijven en organisaties zijn al bezig met het verkennen van het opwekken, de opslag en toepassing van waterstof. Voor het opbouwen van een waterstof community hebben we een subsidie verkregen van de Metropool Regio Eindhoven, daar nemen nu zo’n tien à vijftien bedrijven aan deel.”

Gefaseerde roadmap – van inventarisatie tot vermarkten

“Onze roadmap bestaat uit verschillende fases. De eerste fase bestaat uit een inventariserend onderzoek om scherp te krijgen welke concrete behoeften er zijn bij de bedrijven, vervolgens gaan we projecten optuigen met bijbehorende financiering. Gelijktijdig gaan we aan de slag met het opzetten van een IP-structuur, zodat we voor de toepassingen en producten die we gezamenlijk gaan vermarkten waarborgen dat alles rondom opbrengsten en intellectuele eigendommen goed is geregeld. Daarbij willen we zowel de belangen van de grote als van de kleine partijen behartigen. Ten slotte werken we aan het optuigen van een lidmaatschap model zodat het voor alle organisaties en bedrijven mogelijk is om laagdrempelig aan te haken en Metalot de middelen heeft om haar toegevoegde waarde duurzaam beschikbaar te stellen.”

Verbinding leggen in Brainport Eindhoven

“Eén van de partijen die is betrokken bij de waterstof community is Brainport Development, zij spelen een rol als het gaat om het netwerk, de lobby richting rijk en overheden en eventueel in concrete projecten ook projectmanagement. Daarnaast hebben we nog contact met enkele economische ontwikkelingsmaatschappijen van andere regio’s. Overal in Nederland zijn partijen bezig met mooie dingen. Het is zaak om dat goed te kanaliseren en concreet te maken, waarvoor we een geschikte experimenteer omgeving inrichten in het lab. We kijken naar hoe we verbindingen kunnen leggen en elkaar kunnen versterken.”

Bijdragen aan het schrijven van geschiedenis

“Wat we doen in het Metalot Future Energy Lab geeft me energie. Ik vind het mooi om dingen te zien vernieuwen en beter te zien worden. Soms hoor je je grootouders en dan denk je wat een bijzondere tijd moet dat zijn geweest; de opkomst van auto’s, de televisie, de maanlanding en ga zo maar door. Maar als je ziet wat er gebeurt op dit moment. Er wordt nu echt geschiedenis geschreven. Daaraan kan ik bijdragen door van een papieren gedachte werkelijkheid te maken met mijn ervaring op het vlak van financiering. Het is toch geniaal als ik straks tegen mijn kleinkinderen kan zeggen dat ik heb mogen bijgedragen aan doorbraaktechnologieën zoals Metal Fuels en Waterstof?”

Meer weten over de waterstof community? Neem contact op met Frank.de.Jong@Metalot.nl .

Bron artikel: BrainPort Eindhoven

Door de komst van smartphones, drones en mobiele meetapparatuur zal de werkwijze binnen en buiten een laboratorium op het gebied van voedselveiligheid sterk gaan veranderen. Dat zegt Arjen Gerssen, werkzaam bij Wageningen Food Safety Research (WFSR) als deelprogrammaleider voedselcontaminanten.
Door: Dimitri Reijerman, FHI

Arjan Gerssen sprak tijdens de door FHI Laboratorium Technologie georganiseerde Food & Beverage online kennisweek. Hij schetste een toekomstbeeld waarin steeds meer metingen op locatie zullen worden uitgevoerd. Boeren en inspecteurs zullen in zijn visie de kwaliteit van voedsel ter plekke controleren. Een clouddienst kan vervolgens op basis van de aangeleverde metingen snel aangeven of voedsel veilig is. Ook consumenten gaan dit soort metingen zelf doen, zo denkt Gerssen.

(Lees verder onder de video)

In de huidige werkwijze gaat veel tijd verloren aan het binnen een labomgeving controleren van samples waar niets mis mee is. In wat Gerssen kwalificeert als een paradigmaverschuiving worden in de nieuwe situatie alleen een klein aantal verdachte samples ter plekke gevonden, waarna deze veel kleinere groep van verdachte voedselsamples in een lab gevalideerd worden. “We worden meer datagedreven. En er komen meer datasets beschikbaar. Labmedewerkers worden zo meer en meer datamanagers en datatechnici”, zo zei hij tijdens zijn presentatie.

De rol van de WFSR in deze ontwikkelingen is breed. Zo werkt het onderzoeksinstituut onder andere samen met fabrikanten van bijvoorbeeld massaspectrometers. Ook helpt WFSR bij de ontwikkeling en het testen van nieuwe software.

Voordelen van drones

De komst van geavanceerde drones maakt onder andere precisielandbouw mogelijk, net als het uitvoeren van inspecties op afstand. Drones zijn bijvoorbeeld inzetbaar om bij een grote brand giftige stoffen in de rookwalmen te detecteren. Ook kunnen drones met sensoren ingezet worden om mestdampen te analyseren om zo te kijken of het niet gaat om drugsafval. Dankzij de drones worden niet alleen metingen sneller, het werk wordt ook veiliger.

Met smartphones wordt het mogelijk om met behulp van de camera van het toestel razendsnel samples te analyseren. WFSR ontwikkelde samen met collega’s uit Zweden een module vol sensoren om onder andere allergene stoffen binnen een halve minuut te detecteren. Met dergelijke spectrometers in combinatie met machine learning-algoritmen kunnen bijvoorbeeld samples worden gecontroleerd op de aanwezigheid van cocaïne.

Gerssen vertelde tijdens zijn webinar ook nog iets over de ontwikkeling van draagbare labapparatuur. Daarbij komen veel uitdagingen kijken, zoals het lichter maken van portable spectrometers. Toch werkt WFSR volop aan de ontwikkeling van dergelijke devices. Met deze apparatuur kan bijvoorbeeld vervalste peper, net als bijvoorbeeld frauduleuze olijfolie een lucratieve handel, worden ontdekt in de voedselketen.

Labmarkt verandert

Uitdagingen voor de toekomst zijn er nog genoeg, zoals het regelen van goede kwaliteitscontroles en accreditaties. Ook zijn er nog de nodige technische hobbels te nemen, zoals het verhogen van de gevoeligheid van draagbare spectrometers. Toch concludeert Gerssen dat het marktaandeel van klassieke voedselveiligheidslabs in 2030 vermoedelijk is gekrompen, terwijl de markt aan de onderkant door de geschetste ontwikkelingen juist sterk groeit. Het marktaandeel voor hoog gespecialiseerde labs lijkt ook te groeien.

Nederland gaat het centrum vormen voor wereldwijde voedselinnovatie met het Global Coordinating Secretariat (GCS) in Wageningen. Dat maakte premier Rutte tijdens een digitale bijeenkomst van het World Economic Forum (WEF) bekend. Het GCS maakt onderdeel uit van het voedselsysteem initiatief van het WEF om innovaties en nieuwe technologieën in de voedselketen aan te jagen die bijdragen aan de mondiale voedselzekerheid. Het GCS stuurt vanuit Nederland de verdere ontwikkeling van de wereldwijde regionale voedselinnovatie hubs aan waaronder de Europese hub in Food Valley Wageningen.

Wereldwijd hebben bijna 2 miljard mensen geen toegang tot voldoende, voedzaam en veilig voedsel en lijden 690 miljoen mensen aan chronische honger of gebrek aan goede voeding. De verwachte groei van de wereldbevolking en de gevolgen van de klimaatcrisis maakt de urgentie van deze voedselonzekerheid alleen maar groter. We moeten dus meer en ook slimmer voedsel produceren dan ooit tevoren.

Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit: “De Nederlandse agrifood, tuinbouw en veredeling sectoren zijn wereldspelers als het gaat om kennis en technieken voor het duurzaam produceren en verwerken van voedsel. Die kennis en innovatie gaat al de wereld over, denk bijvoorbeeld aan het bedrijf East-West Seed van Simon Groot dat miljoenen kleine boeren voorziet van goed zaaigoed. Met FoodValley als Europese Food Hub in de WEF en het Global Coordinating Secretariat in Nederland kunnen we die kennis en kunde nog veel meer delen met de wereld.”

Minister Van ‘t Wout van Economische Zaken en Klimaat: “De Nederlandse economie is een van de meest innovatieve ter wereld. Met de komst van het Global Coordinating Secretariat kunnen we onze innovatiekracht nog beter inzetten om een bijdrage te leveren aan de voedselzekerheid in de wereld. Met een sterke combinatie van bedrijven en kennisinstellingen in de agrifood, tuinbouw, veredeling, hightech en ICT hebben we alle factoren in huis om een leidende rol te vervullen en de benodigde verandering van het voedselsysteem vorm te geven.”

Food Innovation Hubs

Om de manier waarop we voedsel produceren en consumeren te veranderen zijn wereldwijd schaalbare innovaties nodig die passen bij de regionale omstandigheden. De regionale Food hubs spelen daarbij een cruciale rol door boeren, bedrijven, wetenschappers en (andere) partijen uit de voedselketen bij elkaar te brengen om innovaties en bedrijfs- en verdienmodellen te ontwikkelen die bijdragen aan een duurzaam en toekomstbestendig voedselsysteem. Er zijn hubs opgezet in Azië, Afrika en Midden- en Zuid-Amerika. FoodValley is sinds november aangesteld als de Europese Food Hub aan de wereldwijde tafels.

Global Coordinating Secretariat

Het kabinet en ontwikkelmaatschappij Oost NL (in opdracht van de provincie Gelderland en provincie Overijssel) ondersteunen het GCS financieel en met het vormen van een klein kernteam. Het GCS zal de regionale hubs helpen met opschalen, nieuwe regionale hubs aanjagen en werken aan wereldwijde partnerschappen voor innovatie. Zo zorgen zij er samen voor dat kennis en innovatie voor een gezond en duurzaam voedselsysteem beter verspreid worden over de wereld.

On 3 and 4 December 2020, MinacNed, in collaboration with its partners from micro- and nanotechnology, is organizing the 16th edition of the international MicroNanoConference 2020. This year on a virtual platform where speakers, participants and sponsors meet in online spaces and talk to each other. deal with current topics within the field.

Themes MicroNanoConference

Prior to the iMNC2020, the event organization gave a glimpse into the current playing field during various pre-events. The main themes of the December conference were at the heart of these pre-events. There were discussions about, among other things, safety, food sustainability and cooperation in corona initiatives with public-private partners.

An important theme this year is Nano4Society. In 2019, the Nanovision for 2030 was introduced by Nano4Society, resulting from the national program NanoNextNL. This Nanovision focuses on 4 themes: Nano4Energy, Nano4Agri & Food, Nano4Health and Nano4Security.

During the conference, we will delve deeper into these themes under the guidance of leading keynote speakers. In interactive sessions there is also a lot of attention for recruitment in high-tech companies during corona and for the growth of startups with the help of experts. Central to this are questions such as: What have we learned in 2020? What will we take with us for the coming years?

The full program: https://www.micronanoconference.org/programme

Registration online

In addition to online discussions and key notes, the side program consists of interactive banners, downloads of flyers and of course the personal conversation, whereby old contacts and new leads can be addressed. The iMNC2020 project team is proud to also organize a well-attended conference in 2020 where partners from the micro and nano community will feel at home and can listen to appealing presentations from science and industry.

Registration for the iMNC2020 is still possible via the site. If you cannot attend the sessions live, you have until January 1, 2021 to watch the sessions again.

Register: https://www.micronanoconference.org

A total of 60 proposals were submitted in the HiTMaT Call 2020. Five thematic committees have examined a total of 60 proposals submitted in the HiTMat 2020 round. The committees, consisting of representatives of the HTSM roadmaps and research institutions, assessed the proposals based on four criteria:

• Quality of the project plan and degree of contribution to themes and roadmaps
• Quality of the consortium
• Originality
• Potential social and / or economic impact

These five expert committees selected 15 proposals as finalists for the 2020 edition. On Friday, October 30, during the Holland High Tech Autumn Event, the 10 prize winners were announced:

Life Sciences & health

Climate and circular economy

Security

Mobility

Agriculture, water and food

These winners will receive € 25,000 in seed money for the set-up of a public-private partnership project in which their high-tech research innovation is linked to one of the 5 social themes (Health and care, Climate and Circular Economy, Security, Mobility, Agriculture, Water and Food).

Read more about the HitMat call 2020 here. (Dutch)

On September 23, the iMNC2020 hosted the first pre-meeting for iMNC2020, with 2 excellent keynote presentations from Ronny van t Oever (Micronit and Viralert initiative) and Maarten de Zwart (NWO). During the Q&A, led by moderator Prof Maarten Honing (Maastricht University) participants could ask their questions and this led to interesting discussion with the two keynotes.

This was the first session in the online platform iChair and the first online event for iMNC2020. Maarten Honing concluded that the discussion was so interesting, he had not been able to complete all his questions and that there was much more to discuss during the sessions on December 3 and 4, 2020. The iMNC2020 team looks forward to more lively discussions during the public-private collaborations track at the international MicroNanoConference 2020.

Pre-event Nano4Agri/Food

The organization looks forward to the next pre-meeting on Thursday October 7, 2020:

Micro and nanotechnology for agriculture and food production
Opportunities for a sustainable future.

During this session, Prof Karin Schroën (Wageningen University/University of Twente) will invite 2 keynote speakers from industry and science to discuss their own experience in the development and use of micro- and nanotechnology in agriculture and food production.

Both micro- and nanotechnology hold great promises to create more sustainable food production. But how to capitalize on this? Can production on the land be made more efficient through these two technologies, or should we consider vertical farming? And can we make better use of the various ingredients that are available, and possibly go to a situation in which food is designed such that it contributes to a longer healthy life? And if yes, would consumers also accept these innovations?

The keynote from industry is by dr. Marcel Zevenbergen, IMEC. He will be joined by dr. Frans Kampers from Wageningen University, Strategy advisor. The keynote speakers will be interviewed during a Q&A after their talk by Prof Karin Schroen, and will discuss their own experience and their vision on future developments in the field of food.

Registration

As a registered participant of iMNC2020, you can participate in all five pre-events. For new registrations to attend the iMNC2020 and all pre-events: Register here.

Plantbased leader Upfield announced plans to build a new state-of-the-art Food Science Centre and Beyond Meat will open a new co-manufacturing facility of its first production site outside the US. Both Upfield and Beyond Meat have chosen the Netherlands to realize their plans.

Both companies want to start with their activities in 2021. Upfield explains it has chosen for the Netherlands, because of the Wageningen ecosystem. Wageningen is considered as the Silicon Valley of the food industry and a world-class location for food innovation. Wageningen University is ranked as the world’s leading University in Agri-Food. Upfield will invest €50 million for their Food Science Center.

HollandBIO is working on an attractive business climate for all biotechnology related businesses, whether entrepreneurs work on innovation in plants, medicines, vaccines, cultured meat or biobased materials. By attracting these two big Agri-Food disruptors, the Netherlands demonstrates its potential role in helping to enable a transition to a more sustainable food system.

Read more     

Netherlands Emerging as New Plant-Based Industrial Hub as Upfield Announces €50M Investment For the Future of Plant-Based Foods


Source:
HollandBio news
Photo by Dan Gold on Unsplash

 

Wateronderzoek en het coronavirus zijn geen logische combinatie. Toch is het Delftse en Noorse onderzoekers gelukt om uit hun wateronderzoek een slimme toepassing te halen voor de detectie van het coronavirus. Toevallig – maar zeker niet minder nuttig.

Het doel van het NWO-domein TTW-project ‘WaterTagging: DNA-microparticles for tracing and modelling water flows and travel times in natural systems’ is om waterstromen in kaart te brengen. De Delftse onderzoekers, onder leiding van Thom Bogaard, gebruiken daarvoor microbolletjes van ijzeroxide met silicium. Deze bolletjes zijn gelabeld met een soort DNA-streepjescode. Ze worden vervolgens in een waterstroom ingebracht, om ze verderop terug te vinden. Door de streepjescode is te achterhalen wanneer en waar de deeltjes zijn ingebracht. Zo volgen de onderzoekers waterstromen, en kunnen ze bijvoorbeeld de bron van verontreinigingen opsporen. Eind 2018 kon het team het onderzoek uitbreiden, door middel van een Water JPI Europees samenwerkingsproject, UrbanWat, gefinancierd door NWO-domeinen ENW en SGW.

Samenwerking met Noorwegen

Vanaf het begin is er in dit onderzoek gekozen voor intensieve samenwerking met NTNU in Noorwegen. De Delftse postdoc van dit project, Sulalit Bandyopadhyay, bleef tijdens al het onderzoek verbonden aan NTNU, een onderzoeksgroep in Trondheim met expertise op het gebied van die microdeeltjes. Daar veranderden de onderzoekers de microdeeltjes om beter toepasbaar te zijn voor het wateronderzoek, maar ondervonden problemen bij het met DNA labelen van het microdeeltje. RNA daarentegen bleek wel goed te binden aan de oppervlakte van de microdeeltjes. En, een geluk bij een ongeluk, dat RNA is ook het genetische materiaal in het virus dat COVID-19 veroorzaakt.
Nieuwe detectiemethode

De Noorse onderzoekers bouwen voort op deze vinding bij de ontwikkeling van een nieuwe testmethode naar het coronavirus. Zij gebruiken de microdeeltjes om RNA te extraheren uit een oplossing die een monster van de patiënt bevat. Omdat de microbolletjes ijzeroxide bevatten, kan met behulp van een magneet het RNA gescheiden en gezuiverd worden. Vervolgens wordt de genetische code van dat gezuiverde RNA geïdentificeerd en vergeleken met het coronavirus. Deze nieuwe testmethode lijkt gevoeliger te zijn dan huidige methodes om het coronavirus op te sporen. In de projectgroep in Noorwegen wordt daarom nu opgeschaald om minimaal voor 150.000 tests per week aan microbolletjes te produceren in dat land. Of deze methode ook in Nederland zal worden toegepast is nu nog niet bekend.

Bron: NWO nieuws
Cover foto: Projectleider Thom Bogaard bij de watertagging testopstelling. Beeld: Technische Universiteit Delft | Frank Auperlé